Barok kunst uit de zeventiende eeuw

De kunst en cultuur van de zeventiende eeuw noemt men ‘barok’. De term komt uit Italië. Het was eerst een scheldwoord. Het werd eerst gebruikt om kunstwerken die geen klassieke proporties zouden hebben te kleineren. In de barokkunst is allerlei soorten beweging te vinden. Fysieke, emotionele en spirituele. De symmetrie en verhoudingen van de Renaissance zijn minder duidelijk te zien. De kronkelende vormen, felle kleuren en vaak dramatische contrasten tussen licht en donker zijn meer herkenbaar.

Kunst uit de barok stond open voor politiek gebruik. Ook kwamen er veel sekte gerelateerde conflicten terug in barok. Veel van de meesterstukken zijn de vieringen van macht en spirituele orthodoxie. De barokkunst van de protestantse Republiek der Nederlanden is anders dan die uit het katholieke Italië. Dat komt door de culturele, politieke en religieuze conflicten in dat tijdperk.

Een steeds grotere groep mensen hield van stillevens, genrestukken en landschappen in de barokperiode. Schilders maakten de schilderijen daarom vaak op doeken die in privé-verblijven konden worden opgehangen. Deze ontwikkelingen zijn het beste te zien in de Gouden Eeuw van de Nederlandse kunst. Stads- en zeegezichten, interieurs en stillevens waren nog nooit zo populair geweest.

Hollandse Meesters op Voor De Sier die barok schilderijen maakten

Johannes Vermeer

Je denkt misschien niet aan Vermeer wanneer je aan Barok denkt. Maar zijn schilderstijl allegorisme was heel populair in de barok. In allegorische schilderijen is een betekenis in de inhoud verstopt die de kijker moet ‘lezen’. Symboliek, maar dan anders. Want deze schilderijen hebben een heldere of precieze betekenis waarbij geen intuitie van de kijker nodig is. Maar je moet wel kennis hebben van de klassieke literatuur, mythologie en geschiedenis, naast de christelijke theologie en traditie. Een stilleven van rottend fruit is bijvoorbeeld een allegorie van de korte duur van het menselijk bestaan.

De liefdesbrief, Johannes Vermeer, ca. 1669 - ca. 1670
De liefdesbrief, Johannes Vermeer, ca. 1669 – ca. 1670

Johannes Vermeer (1632-1675) was gespecialiseerd in moraliserende genrestukken. Hij gebruikte gesturalisme; een stijl waarbij gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen betekenissen uitdrukten. Deze alledaagse gebaren, die persoonlijke gevoeligheden en intieme emoties laten zien waar de kijker over na kan denken associeert men vooral met Vermeer.

Vermeer onderscheidde zich van zijn tijdgenoten omdat hij licht zo goed kon weergeven. Daarnaast gebruikte hij ongewone kleurcombinaties. Geel en blauw overheersten, zoals bij dit Melkmeisje, maar ook het Meisje met de parel. Die heldere lichtheid bereikte hij door een nieuwe techniek die hij zelf heeft ontwikkeld. Gedeeltelijk was dit gebaseerd op optische experimenten. Maar hij deed dit vooral door middel van observatie en intuïtie. Zijn methode om lichtsprankelingen te vangen is uniek. Hij deed dit in minieme, parelachtige stipjes naast de contouren van voorwerpen. En door zijn gelijkmatige verdeling lijken die oppervlakken nog meer op glaspanelen.

Rembrandt

Het baroktijdperk werd gedomineerd door de verdeling van Europa in katholiek en protestant. De protestanten beschouwden de katholieke verering van heiligen en relieken als bijgelovig. De protestantse kunst beeldde bijbelverhalen, preken en scenes van privé toewijding af die een directe relatie met God benadrukt. Deze schilderstijl heet sektarisme.

De heilige Mattheus en de engel, 1661
De heilige Mattheus en de engel, 1661

Rembrandt Harmenszoon van Rijn (1609-1669) maakte aanvankelijk kleine, zeer glad geschilderde bijbelse taferelen. Zijn leven lang zou Rembrandt uitzonderlijk gevoelig zijn voor het werk van andere kunstenaars. Vooral dat van de Italianen uit de renaissance, maar ook van niet-Europese kunstenaars.

In 1631-32 verhuisde hij vanuit zijn geboortestad Leiden naar het welvarender Amsterdam, het belangrijkste handelscentrum van de Republiek. Hij werd daar meteen gezien als een van de toonaangevende kunstenaars van zijn tijd, vooral op het gebied van portretten.

Rembrandt was onderdeel van het sektarisme plaatsten de protestanten de autoriteit van de bijbel boven die van de kerk en geloofden dat de bijbel goddelijk was geïnspireerd. Op dit schilderij toont Rembrandt de heilige Mattheus die zijn evangelie schrijft; de woorden worden hem ingefluisterd door een engel die door God is gestuurd. De blik op zijn gezicht is nadenkend: hij zet de woorden af tegen zijn geweten in het geloof dat God (en niet de kerk) hem rechtstreeks naar de waarheid zal leiden.

De nachtwacht

De nachtwacht is altijd als Rembrandts meesterwerk beschouwd. Hierin toont hij de barok stijl gesturalisme. In deze stijl werden gezichts uitdrukkingen en lichaamshoudingen begrijpelijker. Het werd in de barok vooral in complexe groepen gebruikt waarin verschillende gebaren verschillende reacties uitdrukken als reactie op een gebeurtenis. Zo werd de ziel van de persoon getoond door middel van fysieke bewegingen van het lichaam, of werd de status van iemand weergegeven.

Later zwakte zijn roem af, en daarmee zijn welstand, door oorzaken die hier niets mee te maken hadden. Omdat hij als portretschilder minder opdrachten kreeg, moest hij later mensen uit zijn eigen kring of zichzelf als model gebruiken. Geen kunstenaar vóór hem heeft zichzelf zo vaak geportretteerd. Uiteindelijk liet hij honderden zelfportretten (schilderijen én etsen) na. Onbedoeld de allereerste picturale autobiografie.

Abraham Mignon

De stillevenschilder Abraham Mignon (±1640-1679) werd geboren in Frankfurt. Toen hij negen was brachten zijn ouders hem onder bij de schilder Jacob Marrel. Die nam zijn leerling rond 1660 mee naar Utrecht, waar hij woonde. Vanaf 1669 stat hij vermeld in de boeken van het Sint Lucasgilde in Utrecht. Daar schilderde Mignon als leerling bij stillevenspecialist Jan Davidsz. de Heem. Hij werkte tot 1672 als diens assistent. Ondanks dat hij in Frankfurt (Duitsland) geboren en overleden is, wordt Mignon onder de Hollandse Meesters geschaard. Niet zo gek, wanneer hij zolang in Nederland woonde en De Heem als meester had.

De schilderijen van Abraham Mignon vertonen dezelfde weelderige composities met bloemen en vruchten en dezelfde felle kleuren als het werk van Jan Davidsz. De Heem. Mignons schilderijen waren populair aan het hof: de keurvorst van Saksen en de Franse koning Lodewijk XIV kochten zijn werk. Toen De Heem terug naar Antwerpen ging in 1672, nam Mignon zijn studio in Utrecht over. Abraham Mignon stierf in 1679.

Jan Davidsz. de Heem

Jan Davidszoon de Heem (1606-1683/1684) was een typische barok schilder. Hij groeide op in Utrecht en was daar in de leer bij bloemenstillevenschilder Balthasar van der Ast. In 1626 verhuisde de schilder naar leiden. Daar maakte hij monochrome (éénkleurige) stillevens, waarin hij varieerde op één, hooguit twee tinten. Zijn onderwerpen waren vooral muziekinstrumenten en boeken. Na 1631 vertrok De Heem naar Antwerpen. In deze stad werd zijn werk steeds bonter en zwieriger. hij veranderde ook van onderwerp en richtte zich op het weergeven van zowel bloemen als vruchten. Hoewel hij overwegend in Antwerpen woonde, verbleef hij nog regelmatig een periode in Nederland. Zo was hij in 1649 en tussen 1665 en 1672 in Utrecht. Het werk van Jan Davidsz. de Heem was populair, zowel bij kopers als collega-kunstenaars. Ook had hij een groot aantal leerlingen en navoglers, onder wie Abraham Mignon.

Bron: Rijksmuseum

Hans Bollongier

Hans Gillisz. Bollongier was een Nederlandse kunstschilder uit Haarlem. Hij behoorde tot de Hollandse School: de Noord-Nederlandse schilderkunst in de Gouden Eeuw omschreven. De Hollandse school was niet één school die de hele Republiek beoefende. Er bestonden juist verschillende stijlen en stromingen naast elkaar. Wel herken je deze schilderkunst vooral door de de onderwerpen en mentaliteit die werden uitgebeeld: vrijheid, ondernemingszin en soberheid. Verder lag de nadruk op het realisme van onder andere de genrestukken, landschappen, stadsgezichten en schutterstukken.

Bollongier specialiseerde zich als een van de weinige schilders van Haarlem in bloemenstillevens. Zijn zeer persoonlijke stijl was herkenbaar door sterke licht-donker contrasten. Hij gebruikte bijna geen middentonen. Hiermee bereikt Bollongier drama, waarmee hij zijn onderwerpen uit het schilderij laat springen. Dit wordt in zowel de schilderkunst, film en fotografie clair-obscur genoemd. Bij clair-obscur is de achtergrond donker en de voorgrond licht. Andere meesters van het clair-obscur zijn bijvoorbeeld Caravaggio en Rembrandt.

Bronnen:
KUNST begrijpen – Stephen Little
Algemene kunstgeschiedenis – Hugh Honour & John Fleming